Dit keer werd ik wakker in het ziekenhuis en ik besefte dat ik voor de zoveelste keer aan de dood was ontsnapt. Ik lag compleet in puin als gevolg van een scooterongeluk. Het ging mis nadat ik in blinde woede een waardevolle vriend had bedreigd. Op weg naar huis keek ik over mijn schouder of de politie achter mij aanzat. Diezelfde vriend had aangifte gedaan en ik wilde niet opnieuw mijn rijbewijs kwijtraken. Ik had hem net pas terug na het drie jaar kwijt te zijn geweest.

Ik kwam met beide banden tegen een stoepje en viel keihard op een aantal betonnen paaltjes die een stuk sterker waren dan mijn lichaam. Eén paaltje zorgde voor meerdere open bekkenbreuken en een hoop bloedverlies vanuit mijn lies. Wat er met mijn andere been was gebeurd, wist ik op dat moment nog niet. Wel zag ik dat er bij mijn enkel stukjes bot uit mijn been staken. Ik weet niets meer van het ambulanceritje en werd weer wakker tijdens de trauma-operatie. Opnieuw zag ik bot zitten. Ze hadden mij verschillende verdovende middelen gegeven en daardoor vond ik het erg interessant wat ze allemaal met mijn enkel aan het doen waren. Ik maakte zelfs foto’s en filmpjes en stuurde die door naar vrienden en familie, alsof ik een wedstrijd had gewonnen en mijn trofee aan hen wilde laten zien. Ik belde mijn moeder op en zei dat ik in het ziekenhuis in Zandvoort lag en ik vertelde er geruststellend bij dat ze zich geen zorgen hoefde te maken: ik zou de volgende dag ‘gewoon’ naar mijn huis lopen. Toen ik de dag na de operatie wakker werd en me realiseerde wat er was gebeurd, kwam de klap pas écht aan.

Ik had al vaker mijn leven verkloot en op emotioneel en mentaal vlak verschillende bodems bereikt. Deze bodem was er echter voor mij eentje van ongekende diepte. Naast emotionele en mentale ellende was er dit keer ook sprake van een lichamelijk dieptepunt. Mijn getrainde lichaam was kapot en ik zou een lange revalidatieperiode moeten ingaan. Ik wist toen nog niet wat voor lijdensweg dat zou worden, dat er veel mis zou gaan en dat ik nooit meer helemaal de oude zou worden.

Naast alle ellende van het ongeluk was ik mijn personal-trainingbedrijfje, mijn zoveelste baan en mijn relatie kwijt. Ook had ik door deze actie, na jarenlang weer op de goede weg te zijn geweest, mijn ouders opnieuw de angst van hun leven bezorgd. Het ergste was dat mijn vader dit nog moest meemaken. Hij was terminaal op dat moment: leverkanker. Volgens de prognose had hij nog maar een paar maanden te leven. Kennelijk kon ik het niet laten om alles nog één keertje kapot te maken voor iedereen.

In het ziekenhuis hoorde ik van iedereen hoeveel geluk ik had dat ik nog leefde. Blijkbaar was ik de enige die daar anders over dacht. Ik had het niet erg gevonden als ik niet meer wakker was geworden. Ik was het zat. Ik wilde niet meer. Zo veelbelovend, gelukkig en vredig als mijn leven er de laatste twee jaar had uitgezien, zo verdrietig, pijnlijk, hopeloos en verloren voelde mijn leven op dit moment. Ik was gebroken en kon alleen nog maar janken in mijn ziekenhuisbed. Alleen als ik high genoeg was van de oxycodon die ze mij gaven, had ik daar minder last van. De verschillende afkickklinieken en de moeilijkheden die ik de jaren daarvoor had doorstaan, leken in het niets te gaan vallen met waar ik nu doorheen moest gaan.

Toch realiseerde ik me dat ik nog niet mocht gaan, het was mijn tijd nog niet. Ik had hier op aarde kennelijk nog wat af te maken. Ik was in het verleden al vaker aan de dood ontsnapt, maar deze keer was ik er zeker van dat ik gered was door de engelen. Ik had de hele dag zonder helm gereden, maar vlak voordat ik de weg opdraaide waar het fout zou gaan, had ik hem zonder verklaarbare reden opgezet. De helm bleek totaal gebarsten te zijn…