Dit boek biedt een rauwe en aangrijpende inkijk in de hel van verslaving, door de blauwe ogen van het (vaak letterlijk) lijdend voorwerp zelf. Maar het is tegelijkertijd ook een verrassend vlot geschreven gids voor de omgang met tegenslag. Hoe vaak en hard de hoofdpersoon immers ook valt, hij slaagt er iedere keer in om tóch weer op te staan en door te gaan. Iedere keer als je denkt dat er in deze onpeilbare diepte nu echt geen uitweg meer is vindt hij ergens een touw, klampt zich er aan vast en begint langzaam omhoog te klimmen. Onverstoorbaar, maar vooral ook onverzettelijk. Je zou niemand de ellende toewensen die Timo Eichholz heeft meegemaakt, maar we kunnen allemaal een stukje van zijn doorzettingsvermogen gebruiken.
Frank Verduijn